Werkende stad
Er zijn duizenden werkende handen nodig voor een stad op mensenmaat. We hebben bouwvakkers nodig om huizen te isoleren, chauffeurs voor een beter openbaar vervoer, meer leerkrachten voor kleinere klassen, meer zorgpersoneel… Er is zo veel te doen. Maar het stadsbestuur mist elke ambitie als het om tewerkstelling gaat. Ze laat toe dat de arbeidsmarkt volledig verkrampt in een toeristische niche door enerzijds niet verder te investeren in openbare diensten en anderzijds vrij spel te geven aan winstgevende bedrijven die te pas en te onpas volledige fabrieken sluiten. Wij willen hier een trendbreuk. De stad op mensenmaat is een werkende stad.
Wat wij willen
Een. Investeer in de stad
- Wij investeren in het stedelijk onderwijs, de stads- en OCMW-crèches en in de herwaardering van andere stadsdiensten. Daar zijn honderden jobs voor nodig.
- We gaan voor investeringen en banen in toekomstsectoren. We bouwen een stadsbedrijf voor duurzame en goedkope energie uit.
- We willen een stedelijk investeringsbudget dat uitgaat van de sociale noden, maar ook zorgt voor volwaardige jobs. Dat is een andere koers dan het cadeaubeleid aan ondernemingen zonder tewerkstellingsvoorwaarden.
Meer achtergrondinformatie
Als we kijken naar het Brugse meerjarenplan, dan valt de afname van het personeelsbestand van Brugge op. Dat daalt van 1353,9 voltijdse equivalenten in 2018 naar 1318,9 VTE in 2025. Het zullen vooral oudere werknemers zijn, die niet vervangen zullen worden door jongeren. Aangezien 35 voltijdse arbeidsplaatsen verloren zullen gaan, zou dat weleens een negatief effect op de jongerenwerkloosheid in Brugge kunnen hebben. In 2022 werd al een aanwervingsstop ingezet, die pas recent weer werd opgeheven.
Heel wat stadsdiensten zitten nu al op hun tandvlees. We zien een tendens waarbij steeds meer kerntaken van Brugge worden uitbesteed aan ‘satellietorganisaties’ van de stad, zoals al gebeurde met het OCMW via Mintus, en private partners. We willen die tendens omkeren en opnieuw investeren in sterke stadsdiensten met volwaardige statuten.
Twee. Nultolerantie voor sociale dumping
- Wij voeren een charter tegen sociale dumping in. Want op de bouwwerven van de stad aanvaarden we alleen volwaardige jobs. Geen wirwar van constructies en onderaannemingen die een loopje nemen met de sociale rechten en de veiligheid van de werknemers.
- Het gemeentelijk havenbedrijf beslist welke bedrijven gebruikmaken van de terreinen in de haven. Daarbij moet respect voor arbeid, milieu en veiligheid het eerste criterium zijn. Het havenbedrijf moet optreden tegen sociale dumping en tegen overtredingen van de wet-Major voor de havenarbeiders.
- Opleidingstrajecten, sociale tewerkstelling en het stelsel van ‘artikel 60’ moeten bijkomende tewerkstelling creëren. Ze mogen geen stabiele banen vernietigen.
Meer achtergrondinformatie
Brugge is één van de belangrijkste aandeelhouders van ‘Port of Antwerp-Bruges’, de nieuwe fusie van de havens van Zeebrugge en Antwerpen. De arbeidsvoorwaarden van de havenarbeiders verschillen door een andere syndicale traditie.
De stad moet haar invloedrijke rol in het nieuwe havenbedrijf aanwenden om een harmonisering van de arbeidsvoorwaarden van de havenarbeiders te harmoniseren naar het voorbeeld van het beste stelsel. Alleen zo kunnen we vermijden dat de havenarbeiders tegen elkaar worden uitgespeeld en de voorwaarden stelselmatig worden afgebouwd (neerwaartse spiraal).
Tegelijk moet de Brugge er via het havenbedrijf op toezien dat alle overslag in Zeebrugge door erkende dokwerkers gebeurt. Dus ook het laden en lossen van binnenschepen. Steeds vaker worden zelfstandige kraanmannen ingezet bij het laden en lossen van binnenschepen, wat ingaat tegen de geest van de wet Major. De stad kan en moet deze praktijken bannen uit haar haven, in de eerste plaats om de werkgelegenheid en de arbeidsveiligheid te beschermen.
Drie. Respect voor het stadspersoneel
- Wij tonen respect voor de medewerkers van de stadsdiensten. Sterke publieke diensten zijn nodig. Ze staan of vallen bij gemotiveerde medewerkers. Zorg voor een vast statuut op alle niveaus. De stad moet een sociale werkgever bij uitstek zijn.
- We luisteren naar het stadspersoneel en nemen de expertise qua dienstverlening ernstig. We verspillen daarom geen geld aan dure consultancybureaus.
- We draaien de privatiseringen van het stadsbestuur terug. We heropenen laagdrempelige wijkkantoren, zodat de stadsmedewerkers hun dienstverlening kunnen verbeteren.
Meer achtergrondinformatie
Tijdens de coronacrisis hebben de 150 personeelsleden van Musea Brugge hun groot hart getoond door mee de zorgwerkers in de Brugse ziekenhuizen en woonzorgcentra te ondersteunen. Toen het stadsbestuur dat zag, hadden ze meteen nog wildere plannen voor het personeel. “Laat ze ook helpen met BPost”, zei burgemeester Dirk De fauw (CD&V) in een open brief in 2020. Het stadspersoneel als manusje-van-alles, dat overal flexibel ingezet kan worden. Dat is de visie van het Brugs stadsbestuur over de dienstverlening in Brugge. Al jarenlang worden deelgemeentehuizen en hele stadsdiensten weg bespaard. De overgebleven personeelsleden zitten met een hogere werkdruk. De diensten van de stad, het OCMW, Mintus en alle andere verenigingen onder de Groep Brugge zijn kostbaar, en ook iedereen die er werkt, moet verzorgd worden, met werkbaar werk en een vast statuut.
In de neoliberale visie van het stadsbestuur is de dienstverlening door het stadspersoneel vooral een last, die drastisch ingeperkt moet worden.
Het motto van het stadsbestuur was: ‘We snijden in de publieke diensten en tewerkstelling om te investeren’. Maar voor de inwoners van Brugge is die dienstverlening net een waardevolle investering. Wie anders zorgt voor onze kinderen en ouderen? Wie anders houdt de straten proper? Wie anders helpt ons met allerlei administratie? Wie anders organiseert sport, cultuur en ontspanning? Het stadsbestuur moet opnieuw personeel aanwerven in goede statuten. Met goede publieke diensten en een volwaardige publieke tewerkstelling kan je bovendien mensen snel hoger op de sociale ladder helpen.
Sommigen beweren dat het niet uitmaakt of een dienst privé of publiek is, als hij maar bestaat. Voor de PVDA is het publieke wél een meerwaarde. Bij openbare stadsdiensten kan de dienstverlening werkelijk centraal staan, in plaats van de winst en rendabiliteit. Daarom willen we niet dat de stad haar vaste publieke functies uitbesteedt. We zijn tegen het vermarkten van kerntaken van de overheid. We zijn tegen een beleid dat publieke diensten benadeelt of afbouwt omdat ze stoorzenders zouden zijn voor de privé. Want overal waar zo’n beleid gevolgd werd, zien we de dienstverlening aan de inwoners van de stad achteruitgaan.
De bedrijfslogica en de commerciële strategieën in de stadsdiensten mogen van ons op de schop. Ons vertrekpunt is: de diensten van de stad moeten toegankelijk zijn. Dat realiseer je niet alleen met apps en websites. De PVDA is voorstander van digitalisering, maar dan moet je wel als stadsbestuur actief zorgen dat iedereen mee is. Je hebt aanspreekbare stadsmedewerkers nodig, in toegankelijke wijkkantoren van de stadsloketten en de lokale politie. De stad heeft zich de afgelopen jaren teruggetrokken. Ja, je kan nog wel een digitale afspraak maken. Maar een buurtagent tegen het lijf lopen, stadsnieuws in je bus vinden, tijd hebben om met een vuilnisophaler te spreken, dat is allemaal veel minder geworden. De stadskantoren op Lissewege, Zwankendamme, Dudzele en Koolkerke sloten de deuren. Het ging om een pure besparingsoperatie.
De werknemers bij de stad hechten veel belang aan de maatschappelijke relevantie van hun job. Ze willen iets voor anderen betekenen. Daar worden ze bij gehinderd door de logge procedures, de te hoge werkdruk en het tekort aan personeel. Het beeld van de ambtenaar die er de kantjes afloopt, is misplaatst. De maatschappelijke rol en het algemeen belang: daar doet het stadspersoneel het voor. Het verdient alle vertrouwen en respect; een kritische houding mag niet afgestraft worden met zwijgplicht. Brandweermannen weten beter dan schepenen wat de beste brandweerpakken zijn, loketbedienden weten het best hoe je voor iedereen goede dienstverlening kan aanbieden. Daar heb je geen peperdure consultancybureaus voor nodig.
Vier. Sociale innovatie met de 30-urenweek
- We testen de 30-urenweek uit bij een aantal stadsdiensten. Een experiment met de 30-urenweek in Göteborg leverde beloftevolle resultaten op inzake ziekteverzuim, burn-outs… In Brugge is 1 op 12 ambtenaren langdurig ziek.
- De 30-urenweek biedt mogelijkheden bij verminderde tewerkstelling door digitalisering en technologische vernieuwing.
Meer achtergrondinformatie
De Zweedse havenstad Göteborg is dé sociale trendsetter. Sinds 2015 experimenteert de stad volop met een 30-urenweek voor het stadspersoneel en dat mét loonbehoud. Gedurende 23 maanden liep een experiment in een lokaal woonzorgcentrum. De eindbalans oogt fraai. De arbeidsvoorwaarden voor de verpleegkundigen verbeterden sterk, terwijl ook de kwaliteit van de zorg erop vooruit ging. Het stadsbestuur van Göteborg evalueerde het experiment positief en startte begin dit jaar nieuwe 30-urenweken op in een kindercrèche en voor sociaal assistenten. Brugge kan door haar positie in het zorglandschap dezelfde oefeningen doen en hier het voortouw in nemen.
De 30-urenweek met loonbehoud is dé oplossing voor heel wat maatschappelijke uitdagingen. Sinds kort zijn er in ons land meer zieken dan werklozen, zowat 400.000. Het helse werkritme en de moeilijke combinatie tussen arbeid en gezin maken ontelbare slachtoffers. Ziek, opgewerkt, tot de burn-out volgt. We moeten dringend het geweer van schouder veranderen. De 30-urenweek brengt de loopbaan weer in balans. Ten tweede bevordert het de gendergelijkheid. Nu kiezen heel wat vrouwen noodgedwongen voor deeltijds werk met loonverlies. Ze betalen die arbeidsduurvermindering cash in termen van loon, carrière en pensioen. De 30 urenweek mét loonbehoud bindt radicaal de strijd aan met de loonkloof door werk en gezin structureel in evenwicht te brengen. Ten derde groeit er in ons land een onhoudbare tegenstelling tussen werkenden die het begeven onder de tijdsdruk en een leger van bijna 400.000 werklozen. In Brugge is 15 procent van de jongere bevolking werkloos. Met de 30-urenweek geven we de lokale jobcreatie een stevige duw in de rug.
Concreet willen we een experiment met de 30-urenweek opstarten in één van de stedelijke kindercrèches. We verruimen daarbij de standaard openingsuren van elf tot twaalf uur en koppelen dat aan de invoering van een kortere werkweek, door bijvoorbeeld vijf dagen van zes uur of een extra vrije dag. We geven het personeel het recht om over de uurroosters te beslissen. Door de invoering van de 30-urenweek verbeteren we de dienstverlening, terwijl we de kinderverzorgers meer werkbaar werk verschaffen. Voor de weggevallen uren voorzien we extra aanwervingen. Indien het project na één jaar positief wordt geëvalueerd op het vlak van dienstverlening en arbeidsvoorwaarden breiden we het systeem uit naar alle stedelijke kindercrèches. We bekijken ook of het proefproject naar andere stadsdiensten kan uitgebreid worden en overleggen daarover met de vakbonden en het personeel.