Stad zonder armoede
Wat moet het komende stadsbestuur prioritair doen? Armoede aanpakken! Zo luidde het duidelijke antwoord van de Bruggelingen in onze Grote Bevraging. Armoedebestrijding is volgens de Bruggeling na betaalbaar wonen de belangrijkste prioriteit. Maar armoede is ook de olifant in de kamer. De politiek zwijgt erover en voert een bestraffend beleid van ‘eigen schuld, dikke bult’. Wij niet, wij willen mensen versterken. Wij zetten volop in op wonen, op werk, op gezondheid, op onderwijs en op ontplooiing. Daar worden mensen sterker van, en de stad ook. We openen laagdrempelige wijkhuizen waar mensen terechtkunnen. We herbevestigen en verruimen de verantwoordelijkheid van het OCMW in het garanderen van de grondrechten. We zorgen ervoor dat de stedelijke dienstverlening bereikbaar, begrijpelijk en behulpzaam is. En dat rechten automatisch worden toegekend. We garanderen het recht op wonen, en zorgen ervoor dat ook mensen in een kwetsbare positie een job hebben. We garanderen de toegang tot water en energie als mensenrecht. Kortom: we bestrijden de armoede, niet de armen.
In 2023 organiseerde de PVDA een grote bevraging in Brugge. Vijf maanden lang trokken vrijwilligers van de linkse partij door weer en wind de straat op om een veertigtal programmapunten voor te leggen aan meer dan 1000 mensen. Armoede stond hoog op de lijst van zorgen van de Bruggeling, ook bij wie niet rechtstreeks zelf met armoede te maken heeft. Iedereen wil dat een volgende stadsbestuur prioritair inzet op armoedebestrijding.
Brugge is een rijke stad, waar het goed is om te leven. Maar het is ook een stad waar de tweedeling tussen arm en rijk groeit. De toplaag van de Bruggelingen moet zich nooit zorgen maken over geld. En dus ook niet over voedsel, kledij, huisvesting, schoolkosten, rekeningen of vakantie. Maar het grootste deel van de bevolking maakt zich wel zorgen over inkomen en geld. Op het einde van het inkomen is er dan steevast een stukje maand over, en dat zorgt telkens opnieuw voor veel stress. Een groot deel maakt dit zelf dagelijks mee zonder zicht op verbetering! Zo zagen we bijvoorbeeld de kinderarmoede stijgen naar 15% in Brugge, en zitten we sinds 2020 voor het eerst sinds de metingen van Kind en Gezin boven het Vlaams gemiddelde voor kinderarmoede.
Een te laag inkomen zorgt voor allerlei problemen. Wie een woning van slechtere kwaliteit moet huren en slecht woont, wordt sneller ziek. Gezinnen met een te kleine woonruimte hebben meer stress. En dat kinderen niet rustig kunnen studeren, leidt tot meer schooluitval. Mensen in armoede hebben meer kans op chronische ziektes zoals suikerziekte of hartziekten. Arm zijn maakt ziek en ziek zijn maakt arm.
In de late middeleeuwen drukten de hoogste standen de sociale problemen in de stad uit in morele termen: de slachtoffers kregen de ‘schuld’ voor hun problemen. Adel en de clerus lieten de mensen geloven dat iedereen verantwoordelijk was voor het eigen geluk of ongeluk en dat armoede zondig was, het gevolg van luiheid of van een onaangepaste levensstijl. Die moraliserende aanpak duikt vandaag weer op. Het stadsbestuur van socialisten, liberalen en christendemocraten legt de verantwoordelijkheid weer bij het individu. Wie het hoofd niet boven water kan houden, zou dat aan zichzelf te wijten hebben. Het gaat over de eigen verantwoordelijkheid van de armen, hoor je dan. En niemand wil de olifant in de kamer zien. Of beter: de olifant in de stad, namelijk het groeiende armoedeprobleem in Brugge.
Een dak boven je hoofd dat ruimte en rust biedt. Een baan die werkzekerheid biedt en een loon waar je mee rondkomt. Toegang tot een betaalbare gezondheidszorg en tot een onderwijs met kleinere klassen. Dat zijn allemaal essentiële elementen om mensen een toekomst te bieden. Daar zijn structurele maatregelen voor nodig. Natuurlijk, dat is een verantwoordelijkheid van de Vlaamse en de federale regering. Maar ook de stad heeft handvatten in de strijd tegen armoede. Haar sterkte is dat ze dichter bij de mensen staat. Of zou kunnen staan. Wonen, werk, gezondheid, onderwijs en ontplooiing: het zijn essentiële mensenrechten. Elk van die rechten vind je afzonderlijk terug in dit stadsprogramma. Maar specifiek voor mensen in een moeilijke sociale situatie is er veel mogelijk. Daarover hebben we het hier.
Wat wij willen
Eén. Een wijkhuis in elk stadsdeel
- We heropenen de deelgemeentehuizen en richten ze in als wijkhuizen in Brugge en elke deelgemeente, met maximaal 10.000 inwoners per wijkhuis. Een wijkhuis voorziet in een brede en laagdrempelige dienstverlening.
- Het wijkhuis helpt bij administratieve problemen via het concept ‘koffie en papieren’. Bij een kop koffie of thee krijgen mensen hulp om officiële papieren in orde te maken, om de energiefactuur uit te pluizen en om andere problemen op te lossen.
- In het wijkhuis voorzien we budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, begeleiding bij energie- en waterproblemen, hulp bij onderwijs en opvoeding en laagdrempelige medische hulp door verpleegkundigen.
- Met huisbezoeken en straathoekwerk gaan we Brugge in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden.
- Met buurtwerkers bouwen onze wijkhuizen aan een sterke, warme en solidaire stad. Ze organiseren ontmoetingsmomenten en -activiteiten zodat de mensen uit de stad elkaar beter leren kennen.
Meer achtergrondinformatie
Al zijn er veel geëngageerde hulpverleners op het terrein, toch is de hulp vaak moeilijk toegankelijk. Mensen komen niet rond, stapelen schulden op, maar weten niet waar ze hulp kunnen vragen. En ze weten niet waar ze recht op hebben. De lokale dienstencentra van Mintus nemen die rol nu op zich, maar dit concept moet uitgebouwd en uitgebreid worden.
Voorkomen is beter dan genezen. Een toegankelijke hulp- en dienstverlening helpt vermijden dat mensen verder wegzakken in de problemen. Het terugverdieneffect ervan is groot. Je investeert in dienstverlening maar tegelijk zorg je voor een hoger inkomen bij de burgers van de stad.
In de dienstverlening toont een stad haar kwaliteit. Wij willen een brede, laagdrempelige dienstverlening dicht bij de mensen brengen. Met wijkhuizen in het centrum en in elke deelgemeente en met maximaal 10.000 inwoners per wijkhuis. Zo’n wijkhuis is deels ook een buurthuis. Het ziet erop toe dat de sociale grondrechten van elke inwoner uit Brugge waargemaakt worden. Met het concept ‘koffie en papieren’ helpt het wijkhuis bij administratieve problemen. Bij een kop koffie of thee krijgen mensen hulp om officiële papieren in orde te maken, om de energiefactuur uit te pluizen en om andere problemen op te lossen. Dat is laagdrempelig. Via een ‘rechtenverkenner’ gaat het wijkhuis samen met de mensen na of ze wel alle sociale tegemoetkomingen krijgen waar ze recht op hebben. Want velen vragen hun rechten niet aan. In het wijkhuis voorzien we budgetbegeleiding, woonbegeleiding, arbeidsbegeleiding, begeleiding bij energie- en waterproblemen, hulp bij onderwijs en opvoeding, en laagdrempelige medische hulp met verpleegkundigen.
Vanuit zo’n wijkhuis gaan buurtwerkers met huisbezoeken en straathoekwerk de stad in om mensen te bereiken die de weg naar het wijkhuis niet vinden. Zij kunnen ook specifieke noden van de wijk detecteren waar een wijkhuis dan verder in moet investeren.
Via het buurthuis en de buurtwerkers bouwt ons wijkhuis aan een sterke en warme, solidaire stad. Het organiseert ontmoetingsmomenten en -activiteiten, zodat de mensen uit de stad elkaar beter leren kennen. Op die manier pakt het de eenzaamheid van veel mensen aan en werkt het ook aan een betere veiligheid en aan de samenhorigheid. Een win-winsituatie voor de mensen en voor de stad.
Twee. Het OCMW draagt de eindverantwoordelijkheid
- We herbevestigen en verruimen de eindverantwoordelijkheid van het OCMW in het garanderen van een menswaardig bestaan voor iedereen die op het grondgebied verblijft. Het OCMW moet – ook in de nieuwe vorm – de regie nemen in het lokaal sociaal beleid en moet het middenveld daarbij als partner betrekken.
- Iedereen met een hulpvraag moet bij het OCMW terechtkunnen voor hulp en begeleiding. Uitgangspunt daarbij is dat ieders sociale grondrechten gegarandeerd worden.
- Daarbij is een rechtenverkenning van belang: voor iedereen nagaan op welke rechten en sociale tegemoetkomingen hij of zij recht heeft.
- Het leefloon moet gegarandeerd zijn voor iedereen met een (gezins)inkomen beneden de Europese armoedegrens.
- De stad streeft ernaar het leefloon op te trekken tot boven de Europese armoedegrens via aanvullende financiële steun.
- Wij kanten ons tegen elke poging om het OCMW verder te politiseren via de gemeente of verder te verzelfstandigen via Mintus.
Meer achtergrondinformatie
De vroegere Commissies van Openbare Onderstand waren een ‘armenzorg’ voor wie uit de boot viel. Die armenhulp was een gunst en geen recht. Met de OCMW-wet van 1976 werd deze hulp een recht. De wet bevestigde het recht op maatschappelijke dienstverlening om ‘eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.’ Met deze wet kreeg het OCMW de opdracht deze dienstverlening te verzekeren. Het was de stap van armenzorg naar welzijnszorg, een belangrijke stap in de democratische ontwikkeling. Het was de erkenning van het feit dat de vrije markt met zijn grillen geen bestaanszekerheid kan bieden
Onze samenleving heeft een laatste vangnet nodig voor mensen in sociale moeilijkheden, zodat iedereen die nood heeft aan hulp, gepaste dienstverlening krijgt. De maatschappelijk werkers van het OCMW ervaren een ‘verzakelijking’. Ze krijgen minder ruimte voor menselijk contact en voor opvolging en moeten meer tijd investeren in administratie, zelfredzaamheidsmatrixen en screenings. Maar maatschappelijk werk is in de eerste plaats mensenwerk en geen computerwerk.
Wij willen dat de stad en het OCMW opnieuw hun eindverantwoordelijkheid opnemen om een menswaardig bestaan te garanderen voor elke stadgenoot. Dat ze de regie in het lokaal sociaal beleid opnemen. En het middenveld daarbij betrekken als partner en niet als ‘onderaannemer’ of ‘brandblusser’.
Het ‘laatste vangnet’, dat houdt ook in dat elke Bruggeling een inkomen heeft waar hij of zij menswaardig mee kan leven. Daarvoor moet een inkomen boven de armoedegrens gegarandeerd zijn. Vandaag ligt het leefloon voor bepaalde categorieën heel ver onder de armoedegrens. Het leefloon voor een alleenstaande bedraagt 892 euro terwijl de Europese armoedegrens voor een alleenstaande op 1115 euro staat. Het is een verschil van 223 euro. Voor een gezin met twee kinderen bedraagt het leefloon 1190 euro en staat de Europese armoedegrens op 2341 euro. Een verschil van maar liefst 1151 euro.
Wij willen de leeflonen optrekken tot aan het referentiebudget voor een menswaardig inkomen. Dat referentiebudget komt overeen met de Europese armoedegrens. Wij willen ook dat het leefloon onvoorwaardelijk is. En dat het rekening houdt met een veranderende realiteit. Zo moeten ook cohousing en samenhuizen kunnen, zonder dat je een derde van je leefloon verliest. Vandaag rekent het OCMW je bij cohousing meteen als samenwonende, ook al heb je geen relatie. Het gevolg is dat je leefloon zakt van 892 naar 595 euro.
De federale overheid bepaalt het bedrag van het leefloon. De minister belooft al lang het op te trekken, maar dat gebeurt niet. Nochtans berekende het Planbureau dat het financieel haalbaar is, doordat er ook een terugverdieneffect zal zijn. Dat zit zo: met een hoger leefloon stijgt de consumptie en worden er dus meer taksen betaald, zodat de overheid meer inkomsten heeft. Als signaal naar de federale regering kan de stad zelf een proefproject starten en het leefloon onvoorwaardelijk maken en optrekken. Dat is perfect mogelijk. Omdat mensen in armoede vooral in hun eigen omgeving kopen, zal het de lokale middenstand ten goede komen. Ook bij de grote winkelketens zullen er extra jobs bij komen.
Drie. Drie B's in de dienstverlening: bereikbaar - begrijpelijk - behulpzaam
- We voeren voor de stedelijke dienstverlening het 3-B’s-principe in: ze moet bereikbaar, begrijpelijk en behulpzaam zijn. Zo worden de drempels weggewerkt.
- We maken de dienstverlening bereikbaar qua afstand. Maar je moet ook kunnen binnenwandelen voor een afspraak, we werken dus niet alleen met digitale afspraken.
- We maken de dienstverlening begrijpelijk: geen moeilijke woorden en geen jargon, geen digitale doolhoven, maar hulp op maat, aangepast aan ieders behoefte. Met een tolk als dat nodig is.
- We maken de dienstverlening behulpzaam: ambtenaren en loketbedienden vertrekken niet vanuit regelgeving maar vanuit de hulpvraag, vanuit hoe ze kunnen helpen. Ook dat is maatwerk.
- Waar maatschappelijke begeleiding nodig is, moet er ruimte zijn voor een vertrouwensband met de hulpverlener en moet de continuïteit gegarandeerd worden.
Meer achtergrondinformatie
Vandaag lopen mensen zich vast in de doolhoven en drempels van de dienstverlening van stad en OCMW. Wij pleiten voor de invoering van het 3-B’s-principe voor de stedelijke dienstverlening: bereikbaar - begrijpelijk - behulpzaam.
- De dienstverlening moet bereikbaar zijn qua afstand. Maar je moet ook kunnen binnenwandelen voor een afspraak. We werken dus niet alleen met digitale afspraken zoals nu voor veel diensten wel het geval is. Vandaag zijn er wachtlijsten voor budgetbegeleiding en schuldbemiddeling. Hier moet de dienstverlening uitgebreid worden en met verschillende locaties toegankelijker gemaakt worden.
- De dienstverlening moet begrijpelijk zijn: geen moeilijke woorden en geen jargon, geen digitale doolhoven, maar hulp op maat. Met ook een tolk als dat nodig is.
- De dienstverlening moet behulpzaam zijn: ambtenaren en loketbedienden moeten niet vertrekken vanuit de regelgeving, maar vanuit de hulpvraag en hoe ze daarbij kunnen helpen. Ook dat is maatwerk. Wij willen een ‘rechtenverkenner’ bij elk loket. De eerste vraag die de medewerkers moeten stellen is dan: ‘Welkom, zullen we samen nagaan of je al je rechten uitput en hoe we je sociale grondrechten kunnen garanderen?’
Bij maatschappelijke begeleiding moet er ruimte zijn voor een vertrouwensband met de hulpverlener. Daarvoor moet de continuïteit van de begeleiding garant staan. Het is niet goed dat mensen in moeilijkheden telkens opnieuw hun verhaal moeten doen. Begeleiding op maat en op het tempo van de mensen is nodig. Kort als het kan, lang als het nodig is, met een vaste persoon.
Vier. Automatische rechtentoekenning
- We organiseren het zo dat de verschillende rechten automatisch toegekend worden. Dat kan relatief gemakkelijk online.
- We passen het ‘only-once-principe’ toe: als je een papier eenmaal binnenbrengt, moet het ook gebruikt kunnen worden voor andere aanvragen. Dat maakt het leven voor iedereen eenvoudiger, ook voor de administratie
Meer achtergrondinformatie
Veel mensen die recht hebben op een uitkering doen daar geen beroep op. Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin onderzocht deze onderbescherming. Conclusie: veertig procent van de rechthebbenden op een uitkering, vraagt die uitkering niet aan. Een van de redenen daarvoor is dat mensen vaak bij het OCMW aankloppen met het gevoel als profiteurs of fraudeurs bekeken te worden. Dat is het gevolg van het ‘eigen schuld, dikke bult’ van sommige partijen.
Wie mensen die uit de boot vallen, wantrouwt of natrapt, verarmt de samenleving. De wil om echt hulp te bieden is cruciaal. Heel wat mensen ervaren het onthaal van het OCMW als weinig helpend. Je moet voortdurend aantonen dat je behoeftig bent, met een reeks attesten, papieren en bankuittreksels. Het lijkt wel het opgeheven schoolmeestervingertje van het rechtse beleid. Heb je wel genoeg inspanningen gedaan om werk te vinden? Kan je familie je niet helpen? Is je aanvraag geen sociale fraude? Men zet disproportioneel veel middelen en mensenkracht in op onderzoek naar fraude bij het OCMW. Let wel: de sociale fraude wordt op vijf procent geraamd terwijl veertig procent van de rechthebbenden geen hulp aanvraagt. De prioriteiten liggen dus manifest verkeerd.
Je belastingbrief is bijna helemaal ingevuld via de app Tax-on-web. Toch moet je allerlei papieren verzamelen om te bewijzen dat je recht hebt op bepaalde sociale tegemoetkomingen. De overheid heeft je gegevens en toch moet je ze telkens opnieuw bewijzen. Dat is onlogisch en vermoeiend. Het kan anders. Wij willen de verschillende rechten automatisch toegekend zien. Je kan mensen toch verwittigen als je vermoedt dat ze onder de armoedegrens leven en in aanmerking komen voor OCMW-steun!
Voor verschillende tegemoetkomingen moet je vaak steeds weer dezelfde papieren verzamelen. Ook dat kan eenvoudiger: als je een papier binnenbrengt, dan moet het ook gebruikt kunnen worden voor andere aanvragen. Dat is het only-once-principe. Het maakt het leven voor iedereen eenvoudiger, ook voor de administratie.
Vijf. Het recht op wonen garanderen voor allen
- We organiseren het zo dat de verschillende rechten automatisch toegekend worden. Dat kan relatief gemakkelijk online.
- We passen het ‘only-once-principe’ toe: als je een papier eenmaal binnenbrengt, moet het ook gebruikt kunnen worden voor andere aanvragen. Dat maakt het leven voor iedereen eenvoudiger, ook voor de administratie
Meer achtergrondinformatie
We willen inzetten op laagdrempelige schuldhulpverlening en budgetbegeleiding in de wijkhuizen. We willen daar ook woonbegeleiders die helpen het recht op degelijke huisvesting te vrijwaren. Men schat dat er evenveel woonbegeleiding als gezins- en bejaardenhulp nodig is.
We willen ook preventiever werken. De verhuurders willen we stimuleren de maatschappelijke dienstverlening te informeren zodra iemand twee maanden huurachterstand heeft. Dat geldt zowel bij sociale huisvesting als op de private huurmarkt. Tegelijk willen we de dienst Woonbegeleiding verder uitbouwen, ondersteunen en promoten. De maatschappelijk werkers van deze diensten gaan ter plaatse om actief te helpen als huurders huurachterstal hebben. Zij bekijken samen met de huurder wat mogelijk is, en op welke tegemoetkomingen de huurder recht heeft. Daarnaast onderhandelen ze met de eigenaar om uithuiszettingen te voorkomen. Een uithuiszetting kan alleen als er toegang is tot een andere woning.
Wij willen het hele jaar door een noodopvang voor dak- en thuislozen, die zonder voorwaarden en zonder drempel toegankelijk is, en die ook overdag onderdak biedt. Wij willen een degelijke infrastructuur met kamers van maximaal vier personen en een aparte opvangplaats voor gezinnen met kinderen. Dat betekent dat de huidige capaciteit wordt uitgebreid.
Wie bij de noodopvang aanklopt, moet binnen drie maanden toegang krijgen tot een woning, via het Housing First-principe. Het basisidee van Housing First is: eerst een woonst aanbieden en vervolgens begeleiding opstarten op maat van de mens. Internationaal onderzoek wijst uit dat Housing First de efficiëntste en meest kosteneffectieve manier is om dakloosheid te bestrijden. ‘Zwemmen leer je niet op het droge.’ Er wordt een aparte dienst Housing First opgericht met professioneel personeel dat volgens de internationale regels van Housing First kan werken. Dat impliceert een toegang tot degelijke en duurzame huisvesting verspreid over de stad. Wij willen een voldoende gedifferentieerd woonaanbod, omdat we begrijpen dat niet iedereen zich het gelukkigst voelt in een appartementje of reguliere woning. Zo zijn voor sommige doelgroepen skæve huse of hufterwoningen een keuze.